• Zoek eerst het exacte patroon op; kijk uit naar een opvallend detail aan de zijkant van de baan. Een stukje verder zie je dit detail terugkeren. Je hebt nu het patroon gevonden.
  • Kijk op het etiket of het patroon op de zelfde hoogte moet worden geplakt (aansluitend patroon) of dat het in het midden van het patroon op de vorige baan aan moet sluiten (verspringend patroon)
  • Meet de eerste baan af met een overlengte van 5 a 10 cm
  • Aansluitend patroon: leg een afgeknipte baan op een niet afgeknipte baan en verschuif het net zo lang tot het patroon zuiver aanslaat, knip dan pas de volgende baan af
  • Verspringend patroon: niet elke baan is hetzelfde maar alle even en oneven banen zijn dat wel, meet de eerste baan af en merk aan de achterkant met 1 (liefst met potlood). Sluit het patroon van de tweede op de eerste baan aan en knip dan pas deze baan af, merk deze met 2. Knip nu zoveel banen van 1 en 2 af als je nodig hebt.